Het verhaal van de Brugse beer

en Baldwin I als kantelfiguur binnen de Vlaamse wikingtijd.

Luc Vanbrabant, Oekene

 

Inleiding

 

Landen, streken en volkeren hebben altijd al verhalen nodig gehad die vertelden over de ontstaansgeschiedenis van hun eigen land, streek of volk. Zo ontstonden mythes, sagen en legendes. Het probleem is dat we hier te maken hebben met geschiedenis, maar dat die verhalen nogal wat aangedikt werden met de nodige fictie. Toch blijft het, ook voor een geschiedkundige vorser, de moeite om die verhalen te onderzoeken en te toetsen aan gekende geschiedkundige feiten. Veel van die verhalen – ik denk onder andere aan Gudrun, Beowulf of Reinaert de vos – kunnen de geschiedenis mee helpen verhelderen. Zo kan dat ook met de mythe van de Brugse beer.i Verhalen met antropomorfe dieren bleken een geschikte manier om aan de maatschappij bepaalde zaken duidelijk te maken.

Het verhaal van de beer speelt zich af in een tijd waar Vlaanderen zijn naam kreeg. Maar dat gebied had al zijn geschiedenis daarvoor ook.ii De nieuwe naam hing samen met het heen en weer slingeren van de macht tussen de daar wonende denen (letterlijk laag landbewoners of valleibewoners) en de oprukkende Franken. Heel die machtsstrijd is nu nog duidelijk te herkennen in het tegenwerken van of meewerken met de Frankische vorsten, in het 'meer dan eens' veranderen van kamp, in het grijpen van de macht of juist niet, in het zich installeren in burgen en burchten ter verdediging of om aan te vallen, in het al of niet vluchten (wijken) voor de op dat moment sterkere vijand, enz. Figuren die een rol speelden langs de heidense kant waren onder andere Bernard de Deen, Bern Isernside, Rollo, Knoet, Widukind en aan de Frankische kant Rorik, Gondebuef le Frison le Flamenc, Ogier de Dane, Baldwin I van Vlaanderen en zijn opvolgers. Bij de heidense figuren ontdekken we gaandeweg een toenadering tot de feodale wereld van de Frankische Karolingers, die meestal begon met een (politiek gekleurd) doopsel dat als een soort intrederitueel werd gebruikt. Door die integratie was wijken niet meer nodig, maar de gevechten om macht te verwerven bleven.

In het noorden was het de rijke politieker en auteur Snorri Sturluson (1179-1241) die de oude verhalen direct in het noorden plaatste, volgens mij met enkele generaties te vroeg, want de politieke verwikkelingen voor het jaar duizend zijn meestal maar in West-Europa aanvaardbaar uit te leggen.

De 'geringelde' beer werd samen met de leeuw de officiële drager van het Brugse wapenschild.

 

De legende of mythe

 

In die tijd was Karel de Kale koning van West-Francia. Baldwin, de graaf van Vlaanderen, was groot, sterk en ambitieus. Karel wilde dat hij ook over Brugge en omgeving zou regeren. Op de terugweg van Senlis waar Baldwin Judith (dochter van Karel) meebracht, werd het gezelschap in de bossen van Beernem, even buiten Brugge, verrast door een bende uitgehongerde beren waarbij vooral een reusachtige bruine, met sneeuw overdekte beer opviel. De beren van Brugge en omstreken stonden bekend als de oudste bewoners van de streek en maakten volgens Baldwins entourage de streek onveilig. Baldwin raakte in een hevig gevecht gewikkeld met de grootste beer. Naarmate Baldwin zijn aanvallen verdapperde, nam de woede van de beer toe. Niemand anders dan Baldwin durfde de beer tarten. Plotseling stond de beer op zijn achterste poten met zijn rug tegen een boom om krachtig weerwerk te bieden. Maar Baldwin sprong vooruit en doorboorde de beer met zijn lans, die daardoor bleef vastzitten aan de stam van de boom. Zo stierf de beer. De andere beren vluchtten weg. In Brugge deed het heldhaftig verhaal van Baldwin heel vlug de ronde. De beer bleef tot op onze dagen een zinnebeeld van de stad. Een later voorbeeld van de Brugse beer staat in een nis op de gevel van de Poorters- of Vlamingenloge) In die loge waar de rijke Brugse poorters vergaderden, was de zetel van de edele gilde van de kampvechters, het 'Gheselscip van den Bere', een vereniging die beweerde terug te gaan tot de eerste 'forestiers' van de Flandrensis gouw. De beer draagt een schild met daarop onder andere twee lansen en ringen. De ring kan samen met de halsband staan voor het 'geringeld zijn' (West-Vlaams voor de baas niet meer zijn over je eigen lot) van de vroege, edele 'forestiers'.iii

 

Bern Isernside (negende eeuw)

 

Gekend als Ber of Bieriv, Bern, Beren, Ber'n, Berno, Bjer, Biornus, Wern, Ijzeren zijde (kant of flank) of Ijzerens ide, Bier Costae Ferrae, Björn Eisenseite, Bjorn Ironside, Bjørn Járnsiða, Björn Lodbrok (als zoon van Ragenher Lodbrok/Lodebroek)...

Aan de Vlaamse kust leefden in die tijd ook echte beren. In de zeventiger jaren van de twintigste eeuw groeven archeologen op de Burg te Brugge de schedel en enkele beenderen van een bruine beer uit de negende-tiende eeuw op. De daar wonende Saksen konden gerust, zoals nog Saksen, een beer als totemdier hebben gehad. Net als de leeuw stond die symbool voor moed en kracht.

Isernside is een naam die men op twee manieren kan uitleggen. Iemand met een iseren kant of zijde, is iemand met een harde (metalen) kant of karaktertrek. Maar het kan ook Iserens ide, veilige ankerplaats bij de Ijzer betekenen. Bern regeerde volgens mij langs de kanten van de Ijzer of in het Ijzergebied. Hij kwam dus van elders, maar woonde daar. Zijn vader beheerde de cella van Torhout.v Het verhaal van de beer spreekt over de beer als de 'oudste bewoner'. De kuststrook in de buurt heeft nog ide-toponiemen zoals Coxide, Lombarside of Walravenside. Isernside stond dus voor de aanlegplaats van Iseren Bern of Berns aanlegplaats aan de Ijzer. Het toponiem 'ide' werd zeker voor Nieuwpoort aan de Ijzermonding gebruikt:...ende reededen ter yde steenenvi... De naam Isernside kreeg Bern pas na zijn dood, misschien om duidelijk te maken dat Baldwin I de streek van Bern had afgenomen. Willem van Jumièges duidde hem rond 1071 aan als Bier Costae ferrae. Het machtscentrum van Bern kon rond Beernem (Berneham) bij Brugge via een gevecht zijn geslecht. Bern had zijn woonplaats rond Brugge en Nieuwpoort, de ankerplaats voor zijn schepen aan de Ijzer, waar hij met zijn manschappen de wijde wereld kon intrekken, precies de streken die Baldwin inpalmde.

In het Brugse verhaal spelen naast de 'hoofdbeer Bern' ook twee andere beren mee en Bern wordt in de kronieken vermeld als wapenbroeder van een zekere Sitric (Sigeric, Sigtrygg) en Haesten.

Bern was een vluchtende hoofdman (wiking/wijkeling) die in augustus 856 met een vloot op de Seine voer. Hij vestigde zich op het eiland Oscellus, nu Oissel. Ze werden er de heidenen van de Seine genoemd. De hele regio toonde weinig weerstand tegen hun aanwezigheid. Men kan veronderstellen dat de vestigingen van de noorderlingen in die streek gewone kost waren. In 858 zat hij met Haesten langs de Spaanse kusten tot voorbij Gibraltar, met een vloot van 62 schepen. In Marokko (Nekkerland) maakte hij slaven buit, blámen (blacke of zwartblauwe mannen). De Annales Bertiniani signaleerden hem in 859 in de Roussillonstreek, wonend op een eiland in de Camargue waar hij Arles, Nîmes en Valence aanviel.

De Annales Bertiniani vermeldden dat hij tot bij koning Karel de Kale kwam om zijn twee handen te geven en trouw te zweren. (Vader achterna?) Waarschijnlijk had Bern 'danegeld' ontvangen om dat akkoord te willen officialiseren. Volgens de Annales Fontanellenses belegerde Karel de Kale Oissel een tijdje na dat akkoord. Men was dus langs weerskanten niet echt te vertrouwen. Karel huurde daarvoor een zekere Weland in. Weland (Völundr) kon van Karel 3000 ponden krijgen om Berns volk uit te schakelen. Weland weigerde niet maar kon de som opdrijven tot 5000 ponden. Berns volk kreeg het te horen en ze stelden Karel voor om 6000 ponden te schenken voor een vrije aftocht. Zo vertrokken ze in 862. Weland liet zich dopen en kwam in dienst van Karel, maar zou sterven in een duel met een van zijn mannen, wat weer op spanningen wees tussen de twee kampen.

 

Rond 860 werd Bern door Friezen vermoord. De beer was gestorven. Konden dat Brugse Friezen zijn geweest? Brugge lag toen in Friesland. Alle graven van Vlaanderen die Baldwin heetten, hadden ook de bijnaam Fries. Robrecht de Vlaming, de Fries was de eerste die zich ook van Holland liet noemen, wat daarna verder de traditie bleef. De laatste in de rij was Baldwin IX, keizer van Constantinopel, de stad waar hij spoorloos verdween in 1205. Ook de naam Vlaanderen en Vlaming hebben Friese wortels.vii

Was Bern betrokken bij de invasie van Brittannië? Hij wordt nergens genoemd, behalve in de Normandische verhalen van Wace. Volgens Willem van Jumièges stierf Bern in Frisia, waar ook andere indringers van Engeland en familie van Bern woonden. Men schreef onder andere over de Friese jarl Ubbe die bij de Scaldingi of het Scheldevolk hoorde.

Het Zweedse koningschap van Bern is een historische constructie die niet wordt ondersteund door eigentijdse bronnen en die de historici als legendarisch bestempelen. Kon Bern wel in het noorden een dynastie hebben gesticht? Werd hij koning van Zweden? Het was pas met de volgende generaties dat Zweden door mensen uit het zuiden werd geleid.

Bern moet volgens mij rond 860 in de streek van het Friese Brugge (Brvggas) zijn vermoord. Rond 860 schreven eigentijdse bronnen over wikingen aan de Ijzermonding en bij de Sint-Bertijnsabdij van Sint-Omaars. In Gudrun werd de Ijzermonding, de moerenstreek van de Morinen, aangeduid als Iserlande.

Beertje aan de gevel van de Vlamingenloge (met moordende speren, en geringeld met een halsband).

 

Baldwin I (837/40 – 879)

 

Boudewijn, stichter van het huis van Vlaanderen werd later bekend als 'de Ijzeren' of 'met de Ijzeren Arm'. Hij was de eerste graaf van Vlaanderen. Zijn naam werd in de Latijnse teksten uit de twaalfde eeuw misschien te letterlijk vertaald als ijzer (ferreum) terwijl het de Ijzer (stroom) kon zijn. De ijzeren arm betekende dan het Ijzer estuarium. Baldwin was al graaf in het Gentse maar wilde ook de streek van Brugge en de Ijzer inpalmen. In die streek leefde Bern Isernside. Baldwin hoorde bij de oprukkende Franken en was juist door het koninklijk hof in Frankrijk erkend als graaf van Vlaanderen als waardige opvolger van zijn vader Odoaker die uit de streek van de Leie en Schelde bij Gent afkomstig was. Daarvoor vinden we de familie in Laon. Stal Baldwin ook voor een deel de naam van zijn voorganger? We kunnen niet anders dan in de legende een letterlijke uittocht ontdekken van wikingen die plaats moesten maken voor christelijke Franken of hun vertegenwoordigers. Baldwin I veroverde drie gouwen: Mempisc, Kortrijk en de Ijzerstreek, die hij bij zijn bezittingen van het Gentse, het Ternaase (Terwaanse) en het Wase voegde. Het is bekend dat Baldwin in zijn leven veel defensieve bolwerken liet plaatsen o.a. te Atrecht, Gent en Brugge. Hij wilde duidelijk zijn macht houden en uitbreiden maar moest rekening blijven houden met de oude bevolking. Baldwin maakte tezelfdertijd ook werk van het verchristelijken van de streek, handelingen die de 'Deense' Saksen en Friezen waarschijnlijk maar matig apprecieerden. Handel en economie bleef hij stimuleren, wat wellicht wel de goedkeuring kreeg van de handeldrijvende heidenen die nog in de streek woonden waardoor de wikingen het graafschap met rust lieten. Baldwin I trouwde met Judith, dochter van Karel de Kale en weduwe van de West-Saksische koningen, Edelwulf en zoon Edelbald van Wessex. De relaties met zijn leenheer bezorgden hem meer last dan zijn contacten met de wikingen, vooral omdat Baldwin zich niet als een leenman maar als een soeverein vorst gedroeg. Met Baldwin werden Brugge en omstreken bloeiende handelscentra. De naam Brugge werd voor het eerst vermeld in de negende eeuw. Dat Brugge had goede handelscontacten met het noorden. Vandaar dat sommige geleerden verkeerdelijk geneigd zijn om de naam uit het Noorse Bryggja te laten komen. Brugge werd een brug tussen zuid en noord en verving geleidelijk Domburg. Baldwin kon het al bij al goed vinden met de Scheldewikingen. Die Scaldingi waren trouwens al een tijdje bezig met andere horizonten op te zoeken. Zowel Baldwin I als II hielden contacten met hen en bezorgden ze eventueel steun als hen dit uitkwam. Toch speelde de eigen machtshonger met territoriumuitbreiding de grootste rol. Baldwin II had zo ruzie met alle buren. Die politieke twisten zorgden voor grote spanningen.

Na Baldwin II kwam Arnulf (918-965) aan de macht. Ook hij wilde uitbreiden, maar stootte bij Montreuil op de heersers van Normandië. Vlaanderen en Normandië grensden toen aan elkaar. Daar Arnulf in het Frankische kamp paste en Willem Langzwaard in het 'Deense' kamp van de vroege wikingen, moest dat vonken veroorzaken. Het past om hier heel in het kort nog eens Rollo te vermelden.

Rollo stierf oud. Een getal tussen de zeventig en tachtig is betrouwbaar volgens Bouet.viii Rollo stierf tussen 928 en 933, zodat hij waarschijnlijk is geboren tussen 850 en 860. Toen Baldwin I 'de beren' versloeg moesten die oudste bewoners vluchten. Daar past ook het levensverhaal van de vader van Rollo bij, Ragenwald (830-890) de Wijze die met zijn metgezel-vriend Harald Schoonhaar tijdelijke basissen stichtte op de Orkney en Shetland eilanden. Ragenwald moet nog zijn teruggekeerd, want hij trouwde later met Ragenhilde Herolfsdochter van Moere. En zo zitten we weer in het Schelde- en Vlaamse kustgebied, zodat het normaal is dat Rollo als een Scheldekind werd aangeduid.ix Rollo wist dus dat met Baldwin I en II stevige leiders aan de macht waren in Vlaanderen. Toen hij de streek met toestemming van de Frankenkoning mocht inpalmen dacht hij wel twee keer na en koos hij inderdaad voor een gemakkelijker gebied, dat later bekend werd als Normandië, de streek van de mannen uit het noorden.

 

Historiserende fresco van Baldwin I (met een ijzeren harnasarm) en Judith. ('s Gravenkapel Kortrijk)

 

Conclusie

 

Ik besef dat legendes als hierboven met de nodige omzichtigheid moeten worden benaderd als men de geschiedenis van een streek wil onderzoeken. We mogen echter geen enkele bron met rust laten en een legende is ook een bron. Wetenschappelijke onderzoekers zullen wellicht geneigd zijn om die verhalen uit de weg te gaan, maar als die verhalen matchen met de geschiedenis, meer nog, als die verhalen de geschiedenis helpen om dingen uit te klaren en duidelijker te maken, dan zou het eerder onwetenschappelijk zijn om die bronnen niet te gebruiken. Duidelijke feiten uit de Vlaamse geschiedenis van de negende eeuw passen wonderwel in het verhaal van de beren van Brugge. Ze zijn een zoveelste aanwijzen dat we heel de geschiedenis van de wikings in zijn beginperiode, veel dichter bij ons in Vlaanderen en Zeeland moeten zoeken dan algemeen wordt beschreven. Mijn vorige opzoekingenx over het leven van Rollo, Ogier de Deen of de Rus en anderen, toonden al duidelijk aan dat het Scheldegebied de thuis was voor de vroegste wikings. Het noorden heeft voor die periode alleen (meegebrachte?) toponiemenxi en de verhalen van de veel latere Snorri, maar geen coherente plaatselijke politieke verwikkelingen met die personages.

 


Bronnen

i Laten we niet uit het oog verliezen dat veel van die verhalen verteld en geschreven werden om censuur te omzeilen om zo commentaar of kritiek te kunnen geven op de wereld en zijn machthebbers.

ii Tot de Franken kwamen regeerden de waldheren (forsten of voorsten/vorsten), door het volk verkozen vorsten of gouverneurs, later verbasterd tot 'forestiers' of woudheren.

iii Van den Abeele Andries, Het Ridderlijk Gezelschap van de Witte Beer. Steekspelen in Brugge tijdens de late Middeleeuwen. Uitgeverij Walleyn Brugge 2000

Van Houtryve Michèle, Brugge als mythe. Masterproef universiteit Gent 2008-2009 p. 33

iv Bier en Bjer duiden op eenzelfde uitspraak. Ook in het Diets zat en zit een j-klank na de b. Bij woorden als biet

(bjitte) beest (bjiste) of been (bjin) zien we tussen haakjes dat ze in het West-Vlaams nog altijd die 'j' hebben. Het

Zeeuwse woord voor beer luidt nog altijd bjer of bièr. (https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Zeeuws.pdf maart

2019) Iets soortgelijks gebeurde met het woordje 'bier' (drank). Het Frans heeft ons woord al heel vroeg geleend in een

fase waar de j-klank er nog in zat, vandaar hun woordje 'bière' met een j-klank. Het Franse woord voor bier was

cervoise. Van het woordje 'beer' is later ook de Franse titel 'baro' (baron) afkomstig.

v Van Ragenher (in 'Saksen'land levend) werd in de bronnen vermeld dat hij van Karel de Kale de cella Torhout (bij Brugge) in Vlaanderen beheerde. De 'Deense' jongelingen uit de kronieken waren gewoon Brugs-Friese jongens die in Torhout van een opleiding genoten. De cella van Torhout was belangrijk door haar goede inkomsten. Dat klooster moet voor Baldwin belangrijk zijn geweest om binnen te rijven.

vii De Ingveoonse woorden Vlaanderen, Vlaming en Vlaams zijn afgeleid van flâm, flaming en flamis en zijn een

cognaat met het Oudfries flām en *flāmdra, wat overstroomd gebied betekent. Het West-Germaans van de Noordzee

kende het woord flauma, uit *flaumaz, wat ook overstroomd gebied betekende, een streek van modderige getijde

geulen. Zie onder andere Wikipedia bij 'Vlaanderen' en 'graafschap Vlaanderen'. Over de taalkundige betekenis wordt

wel nog altijd gedebatteerd, maar de bovenstaande betekenis geniet veruit de voorkeur bij de meeste taalkundigen.

De woorden 'Morinen' en 'Vlamingen' betekenen eigenlijk hetzelfde.

viii Bouet Pierre, Rollon: Le chef viking qui fonda la Normandie. Editions Tallandier, Paris 2016 p. 73

ix Annales Lindisfarnenses:...Scaldi Rollo duce possident Normanniam... in Pertz 1866, p. 507 via http://www.gjallar.nl/ september 2016

x Zie mijn boeken 'Een nieuwe visie op Noordzeevolkeren en wikingen uit de lage landen' of de Engelse bewerking 'Scaldingi and the real origins of the first wikings' en artikels in SEMafoor en op Academia.edu.

xi We gaan, om maar iets op te sommen, de geschiedenis van Hoboken (Antwerpen) niet hangen aan de geschiedenis van Hoboken (New-York) en ook niet binnen drie eeuwen.