Ingelmunster

Ingelmunster anno 2017

 

Rolarius
Ook de heer Ten Berge schrijft dat het woord 'Viking' komt van 'wiken' (wijken).  Bij de beschrijving van de bekeringsijver van Sint-Amand in West Vlaanderen stelde hij vast dat mensen wegvluchtten of weken omdat zij zich niet wilden laten bekeren. Tijdschrift voor Skandinavistiek volume 24, 2003; Hofstra Tette, Changing views on Vikings, p.159.
Hij komt met volgend fragment op de proppen. Citaat: Hi (Amandus) vulbrochte met pinen dat tkerstin gheloove mochte scinen beede t'Inghelmenstre ende t Aerlebeke ende weet, dat doe niet langhe wek(en) die van Corteryke, ende senden schiere om Sente Amande... dat hi quam binnen der poirt predicken.

Reus Rolarius woonde in de streek. Zo begint zijn legende:

Vroeger woonde de reus Rolarius in een breed rietveld langs de Mandel.
Hij bouwde een sterke burcht met hoge wallen, brede grachten
en met een paar valbruggen op de oever van de Mandel.
Bij het voorbijvaren eiste hij tol van de schippers.

We ontdekken in het verhaal de machtspositie van een heidense rietbewoner. De namen rus, reus, roes en riet in dat kleine Mandelgebied maakt de hypothese nog eens sterk dat rus of reus 'rietbewoner' betekende. (Meer daarover in mijn boek over de wikings.)

De ringwal te Roeselare ('s Gravenwal) stond aan het einde van de bevaarbare Mandel en zal een veilige woonst zijn geweest. Een andere burcht aan de Mandel die wellicht de streek erachter - waar de graaf woonde - moest beschermen, kon zeker te Ingelmunster hebben gestaan. Roeselare was in die tijd vooral moeras en het droger gelegen Ingelmunster lag aan de rand ervan. De naam Ingelmunster komt van Anglo-monasterium. Was er te Ingelmunster een Anglo-Monasterium, een Angels of Engels klooster, of was daar een klooster op de hoek – 'anglo' kan hoek betekenen – het uiteinde van de heerlijkheid van Dendermonde waar Ingelmunster ooit deel van uitmaakte? Die hoek kon volgens mij ook de kant van het moerasgebied van Roeselare zijn, want in de wikingentijd was daar al een burcht aan de oever van de Mandel. Het is verleidelijk om hier de betekenis van 'klooster aan de hoek van het gebied of moeras van Roeselare' in te zien. Toch mogen we de eerste uitleg niet verwaarlozen. Als Amandus in de streek kwam missioneren, kan hij de 'Ingels' (Angels of Angelen) die er woonden, hebben bekeerd en een klooster laten bouwen waarbij hij de heidense tempel vernietigde. Het kan ook dat in het zog van Amandus 'Ingels' uit 'Ingelland' (Engeland) - denk aan mensen zoals Willibrord - in de streek waren om het volk te bekeren, waarbij de heidense tempel verdween voor een klooster. Dan wordt het ook aannemelijk dat terugkerende 'wikingen' het monasterium hebben aangevallen.

De plaats werd ook 'grendel van Vlaanderen' genoemd, wat wees op een zekere belangrijkheid. Grendel is ook een naam die voorkomt in Beowulf en een aantal geleerden zien in die figuur een reus (connectie met rietbewoner) of een beer (connectie met wikingen). Volgens de geschiedenisboeken zaten de Noormannen hier in 882. Zochten ze veiliger plaatsen na de verloren veldslag van Saucourt in 881 of wilden ze zich wreken op vroegere gebeurtenissen?

 

De Mandel te Ingelmunster.

 

Druïden te Ingelmunster?

Een kleine tentoonstelling in de bibliotheek van Ingelmunster (november 2017) versterkt mijn visie over wat allemaal kon gebeuren op deze plaats.
Archeologen hebben een aantal objecten die bij verschillende opgravingen in Ingelmunster werden gevonden, getoond en ook besproken in een bijhorend artikel. Hantson Willem (redactie), Onder de radar. West-Vlaamse Archaeologica 27. V.O.B.o.W. Roeselare 2017: Bruyninckx Tina, Ingelmunster-Nijverheiddsstraat: Kleine opgraving, grote verrassingen, p. 57-84
Vuurstenen en brokjes aardewerk bewijzen dat de streek al bewoond is vanaf de steentijd. De meeste sporen dateerden van de Late Steentijd tot de Vroeg-Romeinse periode. Door paalsporen en kuilen kon men verschillende gebouwresten herkennen, o.a. spijkers (spikers of graanschuren op palen). Twee grotere markeringen van gebouwen kregen meer aandacht. Eén gebouw had een cirkelvormig grondplan met vier windvallen – ontstane kuilen door het ontwortelen van een boom – die een rechthoek van 10 op 14 m vormden rond de cirkel. Het tweede gebouw had een gelijkende structuur en mat 18 op 22 m. Archeologen houden het hier bij resten van niet-profane gebouwen die een opvallende gelijkenis vertonen met gevonden cultusplaatsen in het huidige noorden van Frankrijk, o.a. te Gournay-sur-Aronde.
Duidelijke sporen van votiefgaven werden niet gevonden en een mogelijk grachtensysteem of palissades ook niet. Er zijn door de archeologen wel een aantal bevindingen opgetekend die volgens hen kunnen wijzen op een cultusplaats:
-twee maal vier aangeplante bomen die telkens een rechthoek vormden waarbinnen men palen plaatste. Dergelijke manier van inplanting vond men nog nooit bij een gewone landelijke nederzetting. In de 'ring' vond men resten van een klein brandkuiltje.
-de cirkelvormige structuur van de palen binnen één gebouw, waar men tot nu nog geen parallellen van kon ontdekken in West-Europa. Bij het gebouw en alleen daar vond men ook scherfjes van klokbekers. Meestal werden klokbekers als urne gebruikt.
-het andere, ook door bomen afgebakende gebouw, kan door zijn centrale ligging wijzen op een (rituele) functie. In één van de windvallen van het gebouw werd een redelijk goed bewaard emmervormig potje van aardewerk gevonden, misschien een ritueel object dat bij één van de hoekbomen werd begraven bij de aanleg.
-de goede ligging van de plaats, op een zandrug aan de Mandel midden een bos. De meeste heiligdommen uit die tijd in West-Europa zijn op dergelijke plaatsen gebouwd.
-de vierhoekige cultusplaatsen dateren voornamelijk uit de de Late Ijzertijd tot de Vroeg-Romeinse tijd, wat hier ook het geval is.

Een (landelijk) heiligdom, gelijkend op wat men al vond in Noord-Frankrijk, lijkt voor de archeologen de beste interpretatie voor de gevonden resten.

Scouts van Ingelmunster hebben geprobeerd om met sjorpalen het heiligdom visueel te maken.
De huizen op de achtergrond staan ondertussen op de werkelijke vindplaats.(toestand november 2017)

 

Ingelmunster

 

Het huidige kasteel staat op de grondvesten van de vroegere burcht en staat nog altijd in het water bij de Mandel. Die eerste burcht stond langs de Mandel en kan in zijn vroegste vorm zeker een (ring)walburg zijn geweest. (Zie elders op mijn webstek voor afbeeldingen.) Als hier Noormannen of Denen of Rus (rietbewoners) zaten, moet Ingelmunster vroeger een andere naam hebben gehad. Het hert in het wapenschild van de gemeente kan een symbool zijn geweest voor de overwinning op het heidendom, daar het hert soms symbool staat voor Christus als brenger van vuur en licht en als vijand van de bozen. Maar het hert kan ook verwijzen naar het hart – West-Vlaams herte – het levensbelangrijke centrum van een (heidense) plaats. Vandaar had Ingelmunster misschien ook de bijnaam, sleutel of grendel van Vlaanderen. De wikingen versierden hun artefacten met afbeeldingen van herten en het hert gold o.a. ook als een symbool voor profetie en visioenen bij de druïden. Werd hier met de bouw van een klooster een oud druïdecentrum vernietigd? De recente opgravingen lijken mij hierin gelijk te geven. De christenen bouwden hun kerken en kloosters liefst pal op de oude cultusplaatsen.

In het kasteelpark van Ingelmunster staat ook nog een zuil, waarvan niemand de betekenis schijnt te weten. In het park stond zeker al in 1847 een arduinen paal. De sokkel (2 meter hoog) stut één uit drie verschillende stukken bestaande zuil met een totale lengte van 9 meter. De zuil was volgens de bepaalde bronnen misschien een sierkolom, misschien een oriëntatiepunt of gewoon een curiosum. Niemand weet precies wanneer de zuil werd gebouwd. Sommigen menen dat ze een herinnering is aan een wonderlijke genezing van iemand van de adellijke familie na een bedevaart naar de kapel van Bijstand te Meulebeke, maar waarschijnlijk maakte de zuil al deel uit van de in de late 18de eeuw aangelegde tuin rond het kasteel. Bovenop de zuil kan er ooit een beeld hebben gestaan.

Maar misschien is de zuil een vervanging van een ouder exemplaar of van een oude eik die op die plaats stond. De zuil is versierd met een eikenbladkrans en eikels. De eierlijst (ei-en-pijl motief) op het kapiteel is een heidens symbool voor leven en dood en het eikenloof toont ons de levensversterkende krachten van de eik. Voor de Druïden waren de heilige eikenbomen heel belangrijk. Die zuil kan daar nog aan herinneren. De bij het kasteel teruggevonden heiligdom had duidelijk (heilige) bomen geïntegreerd in de gebouwen.

Met de komst en bekeringsijver van Sint-Amand weken veel mensen uit. Amandus wordt als een drakendoder voorgesteld omdat hij de heidenen verdreef. Maar de heidenen lieten zich niet altijd verdrijven en een grote groep bleef de oude religie genegen. Het klooster van Amandus kan in de negende eeuw het slachtoffer zijn geworden tussen conflicten van heidenen (Denen/wikingen) en daar gevestigde monniken.

Toch zouden die heidenen uiteindelijk verdwijnen.
Zo stelt zich de vraag: Werd het klooster vernietigd door die mannen en zorgden die plaatselijke conflicten voor het verval van het klooster? Waarschijnlijk bleef alleen een ruïne over en was het gemakkelijker voor  Robrecht de Fries om op de grond een (nieuwe) burcht te bouwen. Dat gebeurde  in 1071 op of bij de plaats waar het klooster stond dat Amandus stichtte in de zevende eeuw. Daar Robrecht de Fries – graaf van Vlaanderen – zich mengde in de bouw, kunnen we weer vermoeden dat de plaats in die tijd nog (symbolisch) belang had. Families als 'van Rhode' en 'van Gistel' waren hier ooit heren. In 1297 logeerde Filips de Schone in het kasteel en ontving hij de vertegenwoordigers van de stad Brugge die de koning de sleutel van hun stad overhandigden. Filips koos voor dit kasteel omdat hij zich boven de graaf van Vlaanderen – de eigenaar van het kasteel – wilde plaatsen. Deze gebeurtenis kan er voor hebben gezorgd dat men over Ingelmunster ook sprak van de 'sleutel' van Vlaanderen.

Bruggelingen overhandigen te Ingelmunster de sleutel

van hun stad aan Philips de Schone.

 

In een oorkonde uit 1498 en bewaard te Kortrijk werd hertog Lodewijk van Kleef aangeduid als de graaf van de Marck in de heerlijkheid van Ingelmunster. Hij was heer van Ingelmunster en Vijve, twee plaatsen die wellicht ooit een walburg hadden. In 1580 vond de 'slag van Ingelmunster' plaats. François de la Noue streed er met zijn Franse Hugenoten tegen de Spanjaarden die verbleven op het kasteel. De la Noue verloor, Alexander Farnese won.
De heerlijkheid Ingelmunster werd in 1583 verkocht aan Otto von Plotho. In Duitsland is zijn familie bekend als 'von Plotho zu Ingelmunster'. De Duits-Saksische kolonel verkocht het in 1825 door aan de familie Descantons de Montblanc, volgens sommige bronnen bastaarden van de familie von Plotho. Vandaag is het kasteel eigendom van de familie Van Honsebrouck, onder andere bekend van het kasteelbier. Op het etiket van hun bier staat een tekening van het kasteel van Ingelmunster.

Officieel wapen van Ingelmunster.

Historisch correctere afbeeldingen van het wapen van Ingelmunster.

 

 

De oudst gevonden afbeelding staat in het ‘Oud Waepenbouck’ (Gents Rijksarchief, ca. 1500): van goud met daarop een hertenkop (tête et col de cerf) van keel.

Op: https://denhert.wordpress.com/het-wapenschild-van-ingelmunster-den-hert/ november 2017


Hieronder een ets van de ruïnetoren van de oorspronkelijke familieburcht van de familie von Plotho in Altenplathow (Sachsen-Anhalt). Ondertussen is die burcht helemaal verdwenen. De burcht stamde uit de twaalfde eeuw. (Bron: Schwineköper, Dr. Berent (Hrsg.): Provinz Sachsen Anhalt. Handbuch der historischen Stätten Deutschlands 11, Stuttgart 1987)

Ruïne van de burg Plote op een 17de eeuwse prent.